Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [4]stem des HEEREN is op de [5]wateren, de God [6]der ere dondert; de HEERE is op de [7]grote wateren. 4. Versta, den donder en het verschrikkelijk geluid van dien, gelijk hfdst.18 vs.14, en 2 Sam.22:14; Job 28:26, en Job 37:2,4,5; hfdst.46 vs.7, en hfdst.68 vs.34; Jes.30:30,31. 5. Men kan dit verstaan van de bovenste wateren, te weten, de wolken, en ook van de onderste, waarop de donder vreeslijk geluid maakt. Anders, boven de wateren; dat is, heeft groter en sterker geluid dan het bruisen der wateren. Zie hiervan Ezech.1:24, en Ezech.43:2; Openb.1:15, en Openb.14:2, en Openb.19:6. 6. Dat is de heerlijke God, die te eren is, gelijk 1 Kor.2:8. 7. Of, vele, geweldige.